John van Zuijlen.nl

Archief voor de auteur

Voorzienigheid

Ik zag hoe Trump en dame naar de helikopter liepen om even later per Air Force One uit het zicht te verdwijnen. Ze zetten tijdens zijn afgang Frank Sinatra voor hem op. Maar het lied dat in mijn hoofd zat werd in 1964 met een vooruitziende blik door Lennon & Mccartney op de LP Beatles for Sale gezet. Zij zongen:
Ik wil het feest niet bederven dus ik ga weg
Ik wil mijn teleurstelling al helemaal niet laten zien
Hier heb ik niks meer te zoeken dus ik verdwijn
(…) wat is er toch mis gegaan?

Arme man toch.

Gouden kalf

De zelfverklaarde godheid van de Forumkerk kwakkelde al een tijdje maar gaf er op een zekere dag toch de brui aan. Waar die andere God nog een paar dagen nodig had voor zijn wederopstanding, poogde de Verlosser van Forum de klus in één dag te klaren. Zijn discipelen schrokken zich dood. Ze waren er nog niet klaar voor maar wel klaar mee. De Ziel van hun partij was intussen dermate bevlekt met doodzonden dat een volle aflaat, een behoorlijke bedevaart of zelfs een moedertje lief er niets meer aan konden doen. Laat de jongeren tot mij komen, desnoods digitaal, probeerde de gevallen aartsengel nog, maar de volgelingen kennen geen absolutie. Wij staan erbij en kijken ernaar. De volgelingen vinden wel weer een ander gouden kalf.

Van je familie moet je het hebben

Negen wijzen hebben drie jaar gestudeerd op weer een nieuwe vertaling van de bijbel. Of het een katholieke of een protestantse variant betrof, werd mij niet duidelijk maar dat maakt nogal wat uit. Hoe dan ook komen er in de Nieuwe Bijbel 3500 wijzigingen. Hier en daar wordt het (?) Geloof wat draaglijker. Neem Exodus 20:5. Hierin laat God kinderen van ouders die ‘andere goden naast mij vereren’ boeten tot in het vierde geslacht. Maar dat verandert dus. Een beetje maar, maar toch.

Religieus vreemdgaan was en blijft verboden natuurlijk, alleen is nu de strafmaat aangepast. Was het eerst zo dat zo’n schuinsmarcheerder tot in de vierde generatie boete moest doen, zoiets dus als vier keer levenslang, nu kunnen hij en zijn nazaten, tot en met zijn achterkleinkinderen ter verantwoording worden geroepen. Wat daarvan ook de consequentie moge zijn. Leuk voor die nazaten. Van je familie, in dit geval je overgrootvader, zijn vrouw of van beiden, moet je het maar hebben. Hadden ze niet beter alles kunnen afrekenen met de vreemdgangers zelve? Een kerkelijke reclassering, voorheen de inquisitie, had  er meteen korte metten mee gemaakt. Meteen afrekenen. Misschien iets voor een volgende, nog iets minder haatdragende editie.

Koninklijke subsidie

Iemand van de Koninklijke Horeca Nederland kwam met het lumineuze idee om studenten die niet in quarantaine willen, te gaan belonen als ze zich toch voor een dag of tien opsluiten in hun studentenhuis. Een mooie bijverdienste voor die stamgasten natuurlijk en misschien kan er ook drank thuisbezorgd worden, dan verdient het studentencafé de beloning ook weer terug.
Dat de Koninklijke Horeca in een voortdurende staat van beneveling verkeert, snap ik wel. Dat de branchegenoten dan wartaal gaan uitslaan, is ook verklaarbaar. Maar nu hebben de Koninklijke kroegbazen vermoedelijk te diep in het eigen glaasje gekeken en is de kennelijke staat, kennelijk boven het toegestane maximum uitgestegen
Als de Koninklijke horecaffers er nóg een rondje tegenaan gooien, komen ze ongetwijfeld met het plan dat iedereen die noodgedwongen iets doet waar hij helemaal geen zin in heeft, kan rekenen op een subsidietje van Horeca Nederland. Voortaan dan maar zonder het predicaat Koninklijk, zou ik zeggen.

Weinig echte helden in Osse zeeliedenbuurt

Er is dezer dagen discussie over historische figuren die geëerd zijn met een standbeeld, een straatnaam of waarnaar een instelling genoemd is. Sommigen helden van weleer zijn niet zo onberispelijk als werd gedacht toen zij op een voetstuk werden geplaatst. En zo wil een Rotterdams kunstcentrum niet meer genoemd worden naar de gewelddadige zeeheld Witte de With (martelingen, moordtochten). In Den Haag staat bij het Mauritshuis de eerste bewoner Johan Maurits van Nassau-Siegen ter discussie. Hij was verbonden aan de West-Indische Compagnie (slavenhandel) en ondanks zijn vele verdiensten is hij nu bij sommigen in ongenade gevallen. Jan Pieterszoon Coen, de stichter van Batavia die ook de dood van duizenden inwoners van de Banda Eilanden op zijn geweten heeft, staat al langer ter discussie. Zijn standbeeld in Hoorn mocht blijven, al staan nu naast zijn weldaden nu ook zijn wandaden op de sokkel.

Gelukkig is in Oss een dergelijke discussie niet losgebarsten. Stel je voor dat iemand alle straatnamen in de zeeheldenwijk op de korrel wil nemen. Al die vernoemde zeventiende-eeuwse vlootvoogden waren immers, als je het nader beschouwd, af en toe ook behoorlijk fout. Althans in onze ogen. Als iemand dat wil benadrukken kan hij rustig zijn gang gaan, daarvoor vervullen die straatnamen dan een mooie signaalfunctie. Weg hoeven ze daarvoor niet. Maar interessanter is de vraag waarom Oss die zeventiende-eeuwse marinemensen in het zonnetje heeft gezet door er een hele wijk naar te noemen. Is er in Oss destijds dan zo’n verering geweest voor deze houdegens van weleer? Het antwoord is: nee.

Geen bloemen- en plantennamen
In het Oss van de naoorlogse wederopbouw werd de wijk Moleneind een van de uitbreidingen. De keuze om de straten naar zeehelden te noemen had geen speciale reden. Als er geen historische relaties in de straatnaamgeving gelegd konden worden, kwamen de componisten, de staatslieden, beroepen, dieren, gereedschappen, het Oranjehuis en bloemen en planten aan de beurt. Voor dat laatste werd gekozen toen in de jaren twintig de Kortfoort werd aangelegd. Veel Ossenaren vonden die bloemen- en plantenstraten maar niks. Eén van hen was stadarchivaris Jan Cunen. Hij had in 1936 op verzoek van het gemeentebestuur alle Osse straatnamen grondig onder de loep genomen en is de geestelijke vader van het besluit van 7 mei 1936 waarbij alle Osse straatnamen nog eens officieel werden vastgesteld. Cunen liet zich bij zijn revisie sterk leiden door de Osse geschiedenis. Maar de historisch namen waren rond 1950 klaarblijkelijk op, waardoor de gemeenteraad voor het Moleneind zijn toevlucht nam tot zeehelden. In die zeeheldenbuurt herleven sedertdien de Gouden Eeuw en de heldendaden op zee. De straatnamen werd door de raad vastgesteld in mei 1951 en oktober 1954. Enkele nog rond 1965. In eigentijdse ogen is het een bloeddorstig gezelschap. De grootheid van de Republiek werd door de tegenstanders duur betaald. Inmiddels wekt niet alles meer onze bewondering. Beter dus niet meer spreken van een zeeheldenbuurt maar van een zeeliedenbuurt, hoewel de niet-zeventiende-eeuwers Jan van Speyk (‘dan maar de lucht in’) en Karel Doorman ons nationale gevoel nog wel op een positieve manier kunnen voeden.

(Eerder gepubliceerd in Babants Dagblad, 24 januari 2018)

Even doorpakken

Geen koning is heilig. Tallozen zijn door tijdgenoten onthoofd of anderszins aan hun einde gekomen. Dat die Belgische Leopold II het nu weer moet ontgelden, lijkt me logisch. Deze uitbuiter met miljoenen doden op zijn geweten, had natuurlijk al eerder van zijn sokkel getrokken moeten worden, maar alles heeft klaarblijkelijk tijd nodig. Dat die brave Columbus nu ook aan een beeldenstorm ten onder gaat, vind ik gek. De man die op weg naar Indië ergens halverwege Afrika de verkeerde kant op zeilde om vervolgens Amerika op de kaart te zetten, was toch geen indianenhandelaar? Althans niet volgens onze schoolboekjes. Bij nadere naslag deed hij echter nogal wat dingen die God verboden had. Meer dan genoeg om minstens een pot verf voor te kopen. En een alineaatje erbij natuurlijk voor onze scholieren.
Herwaarderen is een opgave en te oordelen naar de fenomenale aantallen demonstranten die wereldwijd racisme en discriminatie aan de kaak stellen, gebeurt dat nu weer even in alle hevigheid. Even doorpakken nu. Er zijn nog genoeg witte helden die nodig van hun voetstuk moeten. En dat zijn niet alleen historische figuren.

Wapens in de pastorale gereedschapskist

De katholieke kerk wordt steeds frivoler. Vandaag zag ik op een foto in de Volkskrant een pastoor op een skateboard voorbij scheuren. Toog wapperend in de wind. Vorige week haalden enkele priesters de pers met een waterpistool waarmee ze als doopritueel op anderhalve meter een baby bespoten, en een ander werkte een file parochianen af door via het autoraampje van het geduldig wachtende slachtoffer, een straal wijwater naar binnen te spuiten.
Een raar trekje van de clerus om een pistooltje aan de pastorale gereedschapskist toe te voegen. Waar is de goeie ouwe wijwaterkwast? En heeft de zegening met de (gedesinfecteerde) hand zijn kracht verloren? De katholieke kerk heeft altijd al iets gewelddadigs gehad als het gaat om bekering en het verdrijven de andersdenkende. Nostalgie? In Coronatijd steken er wel meer rare dingen de kop op.
Jacob, de pacifistische pastoor die volgens Robert Long met dipsaus een feest maakte van de communie, is al lang geleden in de ban gedaan. Als ze die nou in ere herstellen, halen ze misschien de dertig toeschouwers nog in hun kerk. En dan hoeft de pastoor niemand nat te schieten.

Kroegbaas blijf bij je tap

Er zijn caféhouders, restauranthouder en ook ondernemers in de horeca, maar tegenwoordig worden eigenaren of exploitanten van een café steeds vaker aangeduid als kroegbaas. Dat klinkt nogal louche en misschien is het ook zo bedoeld. Als ze hun mening geven over de (niet toegestane) openstelling van hun zaak klinken zij meestal ook niet verheffend. De tent moet open, dat snapt iedereen, maar de ratio is in de argumentatie meestal ver te zoeken. Menig kroegbaas heeft over veel, weinig verstand. Wel een uitgesproken mening.
Sommige kroegbazen zingen, gaan in de politiek of schrikken er niet voor terug een boek te schrijven. Als ze het nou houden bij het tappen van een biertje tijdens de toegestane openingstijden, is dat voor iedereen het beste. Je snapt zo’n kabinet toch niet? Wie wil er nou niet doodblijven in zijn stamkroeg?

Buitenissigheden

Toen ik nog een trouw luisteraar was van de verkeersinformatie, hield ik uit verveling in de file ooit een lijstje bij van vreemde voorwerpen op de snelweg. Aanvankelijk werd ik vrolijk als er weer een schoen, een keukenkastje of een dakkoffer door de weginspecteurs van Rijkswaterstaat was aangetroffen. Zij niet natuurlijk, maar je kunt alles van twee kanten bekijken. Van een verloren vogelkooi of een dixie hoef je niet onmiddellijk een negatief verkeersbeeld over te houden. Van de levende (en dode) have sprongen de varkens, de kippen, af en toe een paard en een verwarde hond eruit. Maar na de zoveelste rol vloerbedekking, de keur aan bouwmaterialen of de zoveelste gekantelde vrachtwagen, ging er zelfs voor mij de lol af. Nu concentreer is me op de buitenissigheden die in mijn autospiegels verschijnen als ik mijn begrenzer heb afgesteld op 104. Ruim baan voor de busjes, voor de bouwers, de installateurs, de schilders, de afwerkers en alle soortgenoten die hun (ongewassen) handen laten wapperen tegen de verdrukking van het Coronavirus in. Je kunt alles van twee kanten bekijken al ziet een flitspaal het toch vaak anders.

Hoe staat het met de opsluiting, meneer Rutte?

Lockdown is als woord zo snel ingeburgerd dat er niet eens een Nederlands origineel voor is. Nou bekt lockdown natuurlijk beter dan afsluiting, vergrendeling of zelfs opsluiting, maar toch. Waar blijven de taalpuristen die meteen van zich laten horen als we zeggen dat we onze ‘mail checken’ of ons afvragen of iets ‘überhaupt’ zin heeft?
Is er een vriendelijk pseudoniem dat de diepere of intelligente betekenis van nogal agressieve terminologieën als af- of opsluiting beter verkoopbaar maakt? Wat kan Rutte in het Nederlands zeggen om de ramp iets te verzachten? ‘Het gaat goed met de afsluiting’, horen we hem ook niet in onze verbeelding zeggen. ‘Oudere Nederlanders zijn opgesloten’ durft hij evenmin aan, al dekt dat de lading nog het beste. Mijn moeder (97) snapt dat wel beter dan ‘lockdown’.