John van Zuijlen.nl

Nationale woede over een tv-programma

Wie zou proberen verontwaardiging te meten onder de Nederlandse bevolking, zou zijn instrumentarium in januari 1964 gevaarlijk ver in het rood zien uitslaan. Bij een niet onaanzienlijk deel van de bevolking namelijk, sloegen toen, om in de sfeer van de beeldspraak te blijven, de stoppen volledig door. De middelbare en oudere generaties werden in die jaren toch al op de proef gesteld door de opkomst van een opstandige jongerencultuur. De lange haren, lawaaierige beat-muziek, piratenzenders op de Noordzee en afwijkende kleding waren voor deze doorsnee-Nederlanders de belangrijkste en aanstootgevende elementen. Maar toen al vroeg in het nieuwe jaar ook God, vaderland en het koningshuis in het geding kwamen, ging bij menig brave burger ‘het licht uit’.
Het eerste onheil kwam op 4 januari van de televisie, en wel van de VARA. Deze omroep was in november 1963 gestart met het satirisch programma ‘Zo is het toevallig ook nog eens een keer’. De eerste twee uitzendingen hadden al veel emotie losgemaakt. Na de derde, op 4 januari 1964, brak er echter een soort nationale hysterie los.

Bijbelteksten
Het programmapannel stelde in de gewraakte uitzending, onder het motto ‘Beeldreligie’, de opkomende televisieverslaving aan de kaak. Om de verafgoding van het eigentijdse gouden kalf te schetsen, bediende het zich daarbij van bewerkte bijbelteksten, het Onzevader en de Tien Geboden. Vier miljoen kijkers zagen hoe de televisie werd vergeleken met God en met een nieuwe heilsboodschap. De televisie-antenne stond model voor het moderne kruisbeeld.
Het regende wekenlang protesten. De VARA en de presentatoren ontvingen duizenden (anonieme) boze brieven vol bedreigingen en beledigingen. De kranten stonden vol boze reacties en de christelijke partijen in de Tweede Kamer eisten furieus dat de VARA uit de licht ging. Maar hoe was het mogelijk dat uitgerekend Mies Bouwman, het idool van ‘Open het Dorp, aan zo’n programma kon meedoen, reageerden velen geschokt.

Losgeslagen dochter
Nederland kreeg weinig tijd om van de emotie bekomen, nieuwe aanstoot diende zich aan. In de loop van januari meldde de buitenlandse pers dat prinses Irene ‘zich katholiek had laten overdopen’ en zich in Spanje ook nog stiekem had verloofd. Op 27 januari meldde Irene echter via De Telegraaf dat daar allemaal niets van klopte. Maar de gemoederen bedaarden niet. Ook niet toen koningin Juliana op 4 februari in een toespraak tot het volk via de radio en het geluidskanaal van de televisie, nadrukkelijk liet weten dat de verloving van haar dochter ‘geen doorgang kon vinden’.
Twee dagen later vliegen Juliana en Bernhard naar Spanje om hun ‘losgeslagen’ dochter in Madrid te gaan halen. Een koninklijke soap lijkt zich te voltrekken. Minister-president Marijnen grijpt in en roept het vorstenpaar tijdens de reis terug. Later gaat prins Bernhard alleen. Hij komt inderdaad thuis met zijn katholiek geworden dochter maar tevens met haar verloofde, prins Carlos Hugo de Bourbon-Parma. Die is niet alleen katholiek maar maakt ook aanspraak op de Spaanse troon, omvergeworpen door dictator Franco.

Irene doet afstand
Irene zou, als twee troonopvolgster na Beatrix, nu in een lastige Spaanse machtstrijd betrokken kunnen raken. Premier Marijnen en drie ministers pogen in een nachtelijke bijeenkomst op paleis Soetsdijk, het jonge paar op andere gedachten te brengen. Maar ‘Don Carlos’ geeft zijn aanspraak niet op en Irene blijft hem steunen. Wel kan de volgende dag gemeld worden dat de prinses afstand doet van haar recht op troonopvolging. Een doekje voor het protestantse bloeden aangezien het protestantse bevolkingsdeel geheel van de wijs was geraakt van de idee dat er mogelijk ooit een katholieke koningin op de Nederlandse troon zou zetelen.
Op 29 april 1964 traden Irene en Carlos in Rome in het huwelijk. Volgens veel kranten een ‘(T)rouwdag”.
Niemand van de koninklijke familie of de regering was erbij aanwezig. Koningin Juliana in een Rooms Katholiek basiliek bij een katholieke huwelijksinzegening, dat had Nederland waarschijnlijk niet kunnen verkroppen.

Gebeurtenissen in 1964
2 februari
Sjoukje Dijkstra wordt in Innsbruck Olympisch kampioene kunstrijden op de schaats
1 maart
Start van de verkoop van de geruchtmakende bestseller ‘Ik Jan Cremer’. Er worden in 1964 meer dan 200.000 exemplaren verkocht, een record.
4 maart
De VN zenden troepen naar Cyprus waar een burgeroorlog woedt tussen de Griekse en Turkse bevolkingsgroepen.
6 juni
De Beatles bezoeken Nederland. In 1964 maakten de Beatles ook hun eerste film: A hard days night.
12 juni
Nelson Mandela wordt veroordeeld tot levenslange gevangenisstraf.
2 juli
President Lyndon Johnson tekent de Civil Rights Bill die gelijke burgerrechten toekent aan blank en zwart.
15 augustus
De TROS gaat televisieuitzendingen verzorgen vanaf het REM-eiland in de Noordzee. Op 17 december wordt de zender het zwijgen opgelegd.
10-24 oktober
Olympische zomerspelen in Tokio. Anton Geesink haalt een gouden medaille met judo en wordt in Japan onsterfelijk.
15 oktober
Onverwachte val van de Russische partijleider Nikita Chroesjtsjow.
22 oktober
De Franse schrijver Jean-Paul Sartre weigert de Nobelprijs voor de literatuur.
10 december
Martin Luther King krijgt de Nobelprijs voor de vrede.

Geboren in 1964
7 januari, Nicolas Cage, filmacteur
1 mei Yvonne van Gennip, schaatster
8 oktober, Matt Biondi, filmacteur
31 oktober: Marco van Basten, voetballer

Overleden in 1964
27 mei: Nehroe (74), Indiaas staatsman
21 augustus: Palmiro Togliatti (71) Italiaans communistenleider