John van Zuijlen.nl

Dag van de Arbeid voor vriend en vijand

Er valt dezer dagen nogal wat in het water: de lintjesregen, Koningsdag, de dodenherdenking en de festiviteiten rondom 75 jaar bevrijding. Ook de Dag van de Arbeid kan van de evenementenlijst af. In de meeste plaatsen wordt die eerste mei toch al nooit uitbundig gevierd maar in kringen van sociaaldemocraten en socialisten werd er vooral binnenskamers op 1 mei met toespraken wel stilgestaan bij het onrecht de arbeider aangedaan en de noodzaak van internationale solidariteit.


In noordoost Noord-Brabant bleef het stil, het ‘rode gevaar’ was nog ver weg. Tot er bij de gemeenteraadverkiezingen van 1923 in Oss 259 mensen op de SDAP stemden, goed voor één zetel in de raad. Toen was Leiden in last. De katholiek plaatselijke krant De Stad Oss publiceerde voortaan felle antisocialistische commentaren. Maar omdat de viering van de Dag van de Arbeid in Oss geen festiviteit was, bleef het rond die datum betrekkelijk stil in de redactionele kolommen. Voor de krant was de Dag van de Arbeid een feestje van de vijand. Doodzwijgen was het beste, hooguit achteraf becommentariëren. En zo bleek in mei 1919 dat het hele katholiek conglomeraat de eerste mei van dat jaar met angst tegemoet had gezien. Er waren geruchten van een op handen zijnde revolutie. Maar er gebeurde niets. Alleen een tramstaking Rotterdam en een demonstratie in Amsterdam. Niets om bang van te worden. Dat die revolutie uitbleef, weet de krant aan een gebrek aan draagvlak voor het socialisme bij de arbeiders. Dat werd er dan achteraf nog wel even ingewreven.

Intussen maakte katholiek Nederland zich op voor eigen, alternatieve 1 meiviering in de kerk om hulde te brengen aan Maria, ‘de schoonste aller vrouwen’. Op die dag Sint Jozef vereren mocht trouwens ook, want deze timmerman uit Nazareth was per slot van rekening ook een arbeider.
En zo bood de Dag van de Arbeid toch nog voor ieder wat wils.

(Samenvatting van het artikel in de rubriek Stille Getuigen in het Brabants Dagblad van 28 april 2020)