John van Zuijlen.nl

Politie en krant lokten honderden Ossenaren naar pispot

zwaard2

Oss raakte tachtig jaar geleden behoorlijk in de ban van archeologisch onderzoek. Het grote belang van het in februari 1933 blootgelegde Vorstengraf was snel doorgedrongen. Veel Ossenaren vonden het dan ook  spijtig dat ‘de bronzen grafpot met zwaard’ voor onderzoek naar Leiden was afgevoerd. Logisch dat er enthousiast gereageerd werd op het plotselinge bericht dat de bijzondere vondsten uit de Osse hei, in april 1933 toch nog getoond zou worden in Oss., Omdat er toen nog geen museum was, werden de kapitale vondsten uit de IJzertijd daarom tijdelijk tentoongesteld in het politiebureau aan de Ridderstraat. Daar was de beveiliging in ieder geval in orde. Een kleine aankondiging in de krant bleek genoeg voor  een massale belangstelling op de eerste zaterdag van april. Eindelijk gingen om drie uur de deuren open. Groot was echter de teleurstelling toen bleek dat alleen een van de cellen opengesteld was met daarin een pot die behoort tot de vaste inventaris van de cel. Het was 1 april die zaterdag; de krant en de politie hadden honderden nieuwsgierige Ossenaren een mooie 1-aprilgrap geleverd. De Osse krant deed dat ieder jaar. En goed. Zelf ben ik zeventig jaar na dato nog eens in een grap uit 1925 gestonken toen ik het bericht geloofde dat er een martelkamer was aangetroffen onder het Hooghuis dat toen gesloopt werd.

Al had Oss in 1933 nog geen museum, er werd wel hard aan gewerkt. Op initiatief van voorzitter J.C. Willemsen van de toenmalige Nijverheidscommissie, werden allerlei voorwerpen ingezameld voor een museum dat de Osse cultuur zou presenteren en de stad zou voortstuwen in de vaart der volkeren. Belangrijke industriëlen werd verzocht om de geschilderde portretten ter beschikking te stellen van hun familieleden, de founding fathers van de Osse industrie. Maar ook de bevolking kon bijdragen aan de museumcollectie. Regelmatig verschenen er lijsten met aanwinsten in de krant. En zo weten we dat in april 1933, niet het vorstengrafzwaard, maar wel een bronzen penning van de opa van Jan Marijnissen aan de museumcollectie mocht worden toegevoegd. Een bonte mengeling van voorwerpen werd afgeleverd op het raadhuis of bij Willemsen in het Villapark. Zoals de voordeur (met koeienkop) van het huis van Hartog Hartog in de Peperstraat, een gedenkpenning van het 60-jarig huwelijk van margarinefabrikant Simon van den Bergh of een foto van de eerste Osse wielervereniging ‘Wij Willen Wielen’ uit 1898. Er is nog veel waardevols aan toegevoegd sedertdien. Te veel om zelfs maar te denken aan sluiting van het museum.